2.1 Inleiding
De begroting 2020 is door de raad in november 2019 vastgesteld met een positief saldo van afgerond € 946.000. De afgelopen maanden zijn we opgeschrikt door de Coronavirus. We leven in bijzondere tijden. Deze tussentijdse rapportage geeft de situatie per 30 juni weer, de risico’s maken dat hieruit geen conclusies voor het verdere jaar mogelijk zijn. De Coronacrisis en de financieel gewijzigde omstandigheden zorgen voor hogere uitgaven en minder inkomsten. Het is nog onzeker of en in welke mate die door het Rijk vergoed gaan worden en in welke mate de kosten en de bijdragen van het Rijk incidenteel of structureel zijn.
Daarnaast heeft de Coronacrisis al geleid tot een economische crisis: de economie is sinds het einde van de WOII in het eerste kwartaal niet zo hard gekrompen. Dat betekent o.a. oplopende werkloosheidscijfers en hogere bijstandsuitkeringen. En grote tekorten bij het Rijk die later weer opgelost moeten worden. Het is nog niet duidelijk op welke manier het Rijk hiermee om zal gaan. Mocht het Rijk besluiten om te bezuinigen en wij gaan als gemeenten mee de ‘trap af’ in het gemeentefonds, kan dat voor ons financiële consequenties hebben. Als het Rijk daarentegen meer geld gaat uitgeven om de economie te stimuleren, kan het gemeentefonds daar ook van profiteren.
Wij werken continu aan een actuele inventarisatie van de gevolgen van de Corona. Hierbij worden de (financiële) effecten en de risico’s in beeld gebracht. Er bestaat het risico dat de Corona compensatie door het Rijk niet volledig zal zijn. Op basis van de huidige stand van zaken schatten wij in dat we voor 2021 met mogelijke doorloop in 2022 rekening moeten houden met ongedekte lasten en tegenvallende inkomsten. In deze tussenrapportage geven wij een eerste inschatting van de effecten van de Coronacrisis voor 2020.
In tegenstelling tot de landelijke trend laat de tussenrapportage een voordeel zien. Dat komt door het in de begroting verwerken van het voordelig effect van de kapitaallasten (lagere investeringen) en de meicirculaire. Maar dit komt vooral doordat we een aantal zaken begrotingstechnisch nog niet verwerkt hebben omdat de omvang nog niet geheel duidelijk is op het moment van het opstellen van deze tussenrapportage. We hebben hierbij te maken met de nodige onzekerheden. De grootste effecten volgen uit: de financiële uitwerking van de ontwikkelingen op het jeugddossier (we zien een verzwaring van de zorgvraag) de gevolgen van het abonnementstarief WMO (we zagen in het 1e kwartaal hogere lasten, die door de Coronacrisis in het 2e kwartaal teniet gedaan zijn) en de effecten die de Coronacrisis met zich meebrengt (waaronder bijvoorbeeld het aantal uitkeringsgerechtigden). U wordt hierover wel geïnformeerd in deze tussenrapportage. Over deze onderwerpen zullen wij u in de tweede tussenrapportage wijzigingen in de begroting voorstellen. Verder zien wij een groot risico als het gaat om de effecten van de herverdeling van het gemeentefonds. Het beeld is nu dat het positieve saldo van de jaarrekening lager zal uitpakken door deze ontwikkelingen en om die reden is het advies terughoudendheid te betrachten ten aanzien van dit saldo.
In april heeft het college de Kaderbrief 2021 ter besluitvorming aangeboden. De raad heeft toen besloten om de Kaderbrief niet in behandeling te nemen. Het college heeft in plaats daarvan een begrotingswijziging 2020 voorgelegd die op 25 juni zonder de essentiële keuzes is vastgesteld. Daarmee heeft de begroting een geactualiseerde beginstand. De essentiële keuzes zijn doorgeschoven naar de begrotingsbehandeling. In deze tussenrapportage worden de onderdelen uit de begrotingsbijstelling 2020 niet nogmaals toegelicht, maar op programma- en beleidsveld niveau kort geduid.
De begrotingsbijstelling 2020 door de raad op 25 juni 2020 middels besluit 1511624 resulteerde in een nadelig saldo van € 58.000. Het begrotingssaldo werd hierdoor € 887.855. Dat is de beginstand van deze tussenrapportage. Op basis van deze eerste tussenrapportage 2020 kunnen wij melden dat het saldo met € 2.199.202 verbetert tot een begrotingssaldo van € 3.087.057 voordelig. Dit is zonder verwerking van de Corona-effecten uit hoofdstuk 3.
In de onderstaande tabel is dit resultaat van de tussenrapportage voor u gespecificeerd (+/+ is voordelig en -/- is nadelig, bedragen x € 1.000).
Saldo primitieve begroting 2020 (besluit 1487925) | 946 | ||
---|---|---|---|
Bijstelling begroting 2020 (besluit 1511624) | -58 | ||
Saldo na bijstelling begroting 2020 cf. besluit 1511624 | 888 | ||
Voorgestelde bijstellingen 1e Tussenrapportage 2020: | Programma | ||
Onderzoek HP Onderwijs actualisering (besluit 1511624) | 02. Samenleving | -75 | |
Zienswijze Wsw/Werkom (besluit 1515760) | 02. Samenleving | -418 | |
Verkoopopbrengst Graeffweg 70 | 07. Ruimtelijke ordening | 191 | |
Zienswijze Vrzw inclusief afrekening 2019 (besluit 1511926) | 08. Veiligheid | -47 | |
Onderzoek aanpassing Centrale Hal gemeentehuis inclusief nieuw toegangssysteem (besluit 1511624) | Overzicht Overhead | -50 | |
Extra inhuurbudget bedrijfsvoering | Overzicht Overhead | -395 | |
Actualisatie kapitaalslasten | Diverse programma's | 1.130 | |
Actualisatie renteresultaat | Algemene dekkingsmiddelen | 497 | |
Ontwikkeling gemeentefonds (meicirculaire 2020) inclusief LPO effect | Algemene dekkingsmiddelen | 1.693 | |
Diverse afwijkingen kleiner dan € 100.000 | Diverse programma's | -327 | |
Totaal voorgestelde bijstellingen 1e Tussenrapportage 2020: | 2.199 | ||
Prognose rekeningsaldo 2020 | 3.087 |
2.2 Toelichting tabel (begrotingsbeeld)
Het voordelig resultaat van deze tussenrapportage wordt voornamelijk veroorzaakt door de resultaten van de meicirculaire, de actualisatie van de kapitaallasten en de herfinanciering op opgenomen geldleningen. Daar staan enkele incidentele nadelen tegenover. In deze tussenrapportage worden de diverse mutaties verder toegelicht.
Maatregelen Coronacrisis
Voor de gevolgen en maatregelen die zijn getroffen i.v.m. de Coronacrisis is in deze tussenrapportage een apart hoofdstuk opgenomen, dit hoofdstuk volgt na de samenvatting.
Overige begrotingsaspecten tussenrapportage
Vacatureruimte en kosten inhuur derden
De beschikbare vacatureruimte met daaraan toegevoegd het in de begroting opgenomen inhuurbudget dient als dekking voor de kosten van inhuur van personeel. De kosten van inhuur bedragen voor het 1e halfjaar 2020 bijna € 3,6 miljoen. Daarnaast zijn er in het 1e halfjaar (voor heel 2020) voor een bedrag van circa € 3,4 miljoen verplichtingen aangegaan. Totaal € 7,0 miljoen, waarbij de verwachting is dat dit bedrag hoger zal gaan uitvallen omdat er in het tweede halfjaar nog nieuwe verplichtingen zullen worden aangegaan. Ter vergelijking, in 2019 is voor het gehele jaar een bedrag van € 9,7 miljoen aan inhuurkosten verantwoord. Voor 2020 wordt verwacht dat de beschikbare budgetten voor een bedrag van circa € 0,3 miljoen overschreden worden door onvermijdelijke inhuurkosten. In deze tussenrapportage wordt dit toegelicht in het overzicht Overhead.
De overige onderdelen van deze tabel worden toegelicht (indien materieel) in de programma's/beleidsvelden in hoofdstuk 4.
2.3 Kredieten 2020
Conform de financiële verordening artikel 5 lid 3 hoeft het college voor overschrijdingen van de investeringskredieten kleiner dan 3% geen kredietverhoging ter besluitvorming aan de gemeenteraad voor te leggen. Bij een overschrijding van 3% en/of een materiële overschrijding van groter dan € 100.000 moet een aanvullende kredietaanvraag aan de raad ter goedkeuring worden voorgelegd. Hieronder vindt u de kredieten terug die worden overschreden en/of onvermijdelijk zijn in de bedrijfsvoering en waar instemming op wordt gevraagd: