MENU
PDF Opties

Algemene dekkingsmiddelen, overhead, onvoorzien en VPB

Het saldo van de algemene dekkingsmiddelen stijgt met bijna € 3,3 miljoen tot bijna € 156,5 miljoen voordelig. Dit wordt veroorzaakt door € 0,9 miljoen lagere lasten en € 2,4 miljoen hogere baten. De belangrijkste wijzigingen zijn:

Bijstellingen (* € 1.000)

Lasten

Baten

Lagere baten precario- en toeristenbelasting i.v.m. Corona crisis

-

-200

Lagere uitgaven stelposten

1.027

-

Hogere uitgaven grenscorrectie Kwadijk (besluit 1511624 d.d. 25-06-2020, onderdeel A13)

-12

Hogere uitkering gemeentefonds

-

2.339

Hogere lasten en baten financieringsmiddelen

-100

272

Lagere baten actualisatie HVC/SVP en BNG (besluit 1511624 d.d. 25-06-2020, onderdeel B1.14)

-

-53

Totale lasten en baten

914

2.358

Lokale heffingen

De precariobelasting is voor de periode maart tot en met juni verlaagd met € 100.000. De regeling voor kwijtschelding van de precario is verlengd tot 1 augustus 2020, zodat de meest getroffen sectoren zoals de horeca ‘op adem' kunnen komen. De regeling met betrekking tot de toeristenbelasting blijft intact omdat deze achteraf op basis van het aantal gasten per verblijfsaccommodatie wordt vastgesteld. Per saldo levert dit tot op heden een verwachte inkomstenderving op van € 200.000 voor 2020.

NOG TE Bestemmen middelen

In het onderdeel nog te bestemmen middelen is een aantal collectieve stelposten voor de gemeentebegroting opgenomen. Deze stelposten betreffen de ontwikkeling van lonen, prijzen en subsidies en de inschatting van de vertragingen in de investeringen ten opzichte van de kredietoverzichten. De uitwerking van deze stelposten is budgetneutraal.

Gemeentefonds

De inkomsten uit het gemeentefonds stijgen met € 2.339.000, waarmee de opbrengst uitkomt op bijna € 139,3 miljoen. Deze stijging wordt veroorzaakt door ontwikkelingen in de septembercirculaire 2019 en de meicirculaire 2020. Samengevat is de omvang van het gemeentefonds als volgt verdeeld:

Onderdeel (* € 1.000)

Bedrag

I/S

Programma

a. taakmutaties en integratie/decentralisatieuitkeringen:

- Hogere uitkering Ambulantisering GGZ

261

S

02. Samenleving: MO

- Lagere uitkering Roerende voorzieningen Wlz + Mobiliteitshulpen Wlz

-39

S

02. Samenleving: MO

- Hogere uitkering Sociale acceptatie van LHBTI-emancipatiebeleid

20

I

02. Samenleving: MO

- Hogere uitkering Actieprogramma Dak- en Thuisloze jongeren

12

I

02. Samenleving: MO

- Hogere uitkering brede impuls combinatiefuncties/buurtsportcoaches

2

S

02. Samenleving: Onderwijs

- Hogere uitkering toezicht en handhaving kinderopvang en gastouderopvang

13

S

02. Samenleving: Onderwijs

- Hogere uitkering BBZ levensvatbaarheidsonderzoeken

37

S

02. Samenleving: Werk en inkomen

- Hogere uitkering inburgering

159

S

02. Samenleving: Werk en inkomen

- Hogere uitkering maatschappelijke begeleiding

73

I

02. Samenleving: Werk en inkomen

b. sociaal domein:

- Hogere uitkering beschermd wonen

420

S

02. Samenleving: MO

- Hogere uitkering participatie

218

S

02. Samenleving: Werk en inkomen

- Hogere uitkering voogdij 18+

44

S

02. Samenleving: Jeugd

c. financieel effect:

- Effect meicirculaire 2020

1.371

Toevoeging financieel resultaat 2020

- Effect begrotingsbijstelling 2020, onderdeel B1.16 en B2.22 (1511624 d.d. 25-06-2020)

-255

Toevoeging financieel resultaat 2020

Totale omvang gemeentefonds (stijging)

2.339

a. Taakmutaties en integratie- en decentralisatieuitkeringen

Ambulantisering GGZ

In het hoofdlijnenakkoord GGZ wordt ingezet op ambulantisering van de zorg. Dit leidt tot een groter beroep op zorg en begeleiding in het gemeentelijke domein. Het kabinet stelt via de algemene uitkering en de integratie-uitkering WMO beschermd wonen, financiële middelen beschikbaar voor het realiseren van de ambities uit het hoofdlijnenakkoord. Voor Purmerend betreft dit een structurele toename van € 261.000 in 2020 oplopend naar € 391.000 in 2024. Deze middelen staan gereserveerd bij de algemene dekkingsmiddelen in afwachting van een voorstel.

Diverse budgetten maatschappelijke opvang en onderwijs

Op 1 januari 2020 is de hulpmiddelenzorg aan cliënten die in een Wlz-instelling wonen vereenvoudigd. Vanaf deze datum worden mobiliteitshulpmiddelen (zoals een rolstoel en een scootmobiel) voor alle cliënten in een Wlz-instelling verstrekt vanuit de Wlz en niet meer vanuit de Wmo 2015. Daarnaast worden hulpmiddelen voor zorgverlening en wonen die door meerdere verzekerden te gebruiken zijn vanaf deze datum altijd uit de Wlz betaald. Dit gaat bijvoorbeeld om tilliften en hoog-laagbedden, ook wel ‘roerende voorzieningen’ genoemd. In verband met deze vereenvoudiging gaan middelen over van het gemeentefonds naar de Wlz. Hierdoor vindt er een structurele uitname plaats van € 39.000 in 2020 oplopend naar € 75.000 in 2024. De uitgaven op programma 2 Samenleving zijn met hetzelfde bedrag verhoogd in 2020.

Verder zijn er bestaande budgetten verhoogd: incidentele bijdrage LHBTI van € 20.000, incidenteel budget actieprogramma dak-en thuisloze jongeren ad. € 12.000, structureel budget van € 2.000 voor de combinatiefuncties en € 13.000 extra structureel budget voor toezicht en handhaving in de kinder- en gastouderopvang. Voor al deze onderdelen zijn de uitgaven op programma 2 Samenleving met hetzelfde bedrag verhoogd in 2020.

BBZ-levensvatbaarheidsonderzoeken

Met ingang van 1 januari 2020 wordt de financieringssystematiek van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz 2004) vernieuwd. Onderdeel van deze vernieuwing is dat de levensvatbaarheidsonderzoeken die worden uitgevoerd in het kader van het Bbz 2004 niet meer worden bekostigd via een specifieke uitkering, maar via het gemeentefonds. Structureel wordt een bedrag van € 37.000 toegevoegd in 2020 en daarna oplopend tot € 39.000 in 2024. De uitgaven op programma 2 Samenleving zijn met hetzelfde bedrag verhoogd in 2020.

Inburgering

De nieuwe Wet inburgering 2021 zal de overheidsverantwoordelijkheid voor inburgering gaan uitbreiden en decentraliseren. In het huidige stelsel liggen veel verantwoordelijkheden, zoals het vinden van een inburgeringscursus, bij inburgeraars zelf. In het nieuwe stelsel zal het gros van die verantwoordelijkheden aan de gemeenten worden toebedeeld. Via de integratie uitkering inburgering is nieuw budget beschikbaar gesteld: een incidentele bijdrage in de invoeringskosten voor 2020 en een structurele bijdrage in de uitvoeringskosten voor 2021. De nieuwe Wet inburgering treedt in per 1 juli 2021. Deze structurele middelen worden overgebracht naar het programma 2 Samenleving. Voor Purmerend gaat het in 2020 om een bedrag van € 159.000 oplopend naar € 326.000 in 2024. De bedragen worden naar verwachting vanaf 2022 als integratie-uitkering overgeheveld naar de algemene uitkering.

Maatschappelijke begeleiding asielimigranten/gezinsleden

Conform artikel 18 van de Wet inburgering voorzien gemeenten in de maatschappelijke begeleiding van inburgeringsplichtige asielmigranten en hun gezinsleden. Voor Purmerend bedraagt dit incidenteel voor 2020 € 73.000. De uitgaven zijn met hetzelfde bedrag verhoogd op programma 2 Samenleving.

b. Sociaal domein

Voor de drie integratie-uitkeringen die in het sociaal domein nog niet objectief zijn verdeeld naar de algemene uitkering (participatie, beschermd wonen en voogdij 18+) is ten opzichte van huidige raming het ontvangen bedrag in alle jaren hoger. Dit wordt veroorzaakt door een hogere uitdeling loon en prijscompensatie (lpo): beschermd wonen 3,25%, voogdij/18+ 2,75% en participatie 3,25% (met name Wsw). De uitgaven in programma Samenleving zijn met hetzelfde bedrag verhoogd (€ 682.000).

c. Algemene middelen

In de brief aan de raad d.d. 8 oktober 2019 (kenmerk 1487865) en het raadsbesluit (1511624 25-06-2020) is respectievelijk rekening gehouden met een nadeel van € 855.056 uit de septembercirculaire 2018 en een voordeel van € 600.000 inzake het vervallen van de stelpost inzake instroom statushouders. Daarnaast is in de meicirculaire 2020 gebleken dat de afrekening accres en plafond BCF 2019 hoger is uitgevallen dan tot nu toe was aangenomen. Dit betekent dat ook een tweetal stelposten van € 400.000 (verwachte onderuitputting accres) en € 224.000 (verwachte overschrijding op het plafond BCF) vrijvallen ten gunste van het begrotingssaldo. Overigens valt het accres 2020 per saldo iets lager uit. Per saldo een voordeel voor de algemene middelen van € 1.371.000.

Overige ontwikkelingen

De ontwikkeling van het gemeentefonds is nog een onzekere factor, hoewel de grootschalige herijking van het gemeentefonds in ieder geval met een jaar is uitgesteld naar 2022. De verwachting is dat eind 2020 de effecten van de herijking bekend zijn per individuele gemeente. Daarnaast is het accres voor de komende twee jaar bevroren; dit geldt ook voor het BCF-plafond. Verder heeft het Kabinet op 28 mei een pakket maatregelen aangekondigd om de Coronakosten van gemeenten te verlichten; deze zijn opgenomen in de meicirculaire en worden financieel verwerkt in de septembercirculaire. De verdeling van deze middelen over de gemeenten is 29 juni bekend geworden (en in de samevatting financieel resultaat hoofdstuk 1 toegelicht). Deze compensatie zal budgettair neutraal worden verwerkt in de begroting, d.w.z. dat de ontvangen compensatie voor bijvoorbeeld parkeerbelastingen wordt geraamd en de opbrengst parkeerbelasting wordt verlaagd. Het is een eerste maatregel. Het Rijk blijft bij het uitgangspunt dat de medeoverheden als gevolg van de Corona-aanpak er niet slechter voor mogen komen te staan dan daarvoor.

Eigen financieringsmiddelen

Voor de verwerking van de rentelasten en -baten zijn de bepalingen en richtlijnen van de notitie rente van toepassing. Alle rentelasten en -baten worden in eerste instantie geboekt onder het product eigen financieringsmiddelen (taakveld treasury). Het resultaat op het taakveld treasury is het verschil tussen de aan de producten (taakvelden) toegerekende rente en de per saldo werkelijk betaalde rente.

Omschrijving (x € 1.000)

Lagere werkelijk te betalen rente vaste geldleningen (o/g)

489

Lagere toe te rekenen rente boekwaarde vaste activa

-317

Hoger resultaat taakveld treasury

172

Het saldo van het taakveld treasury stijgt met € 172.000. De hogere lasten van € 100.000 en hogere baten van € 272.000 worden veroorzaakt door de actualisatie van de investeringen in 2020, de nieuwe meerjarenprognose grondexploitaties (MPG) 2020 en de uitgezette gelden (met name wegvallen lening P3). Verder heeft er een herfinanciering van langlopende opgenomen leningen plaatsgevonden.

Het totale renteresultaat valt voordelig uit en ontstaat voornamelijk op de te betalen rente voor lange financiering (opgenomen leningen). Door het uitbreken van het Coronavirus en de daaruit voortkomende crisis op de financiële markten zien we dat de rente licht aan het stijgen is. Gelet op de huidige ontwikkelingen op de kapitaalmarkt en de herfinanciering van een aflopende geldlening is in april een bedrag van € 30 miljoen van de kortlopende geldleningen geconsolideerd in lang geld. Het totaal voordelige resultaat ad. € 497.000, van de bijstellingen en correcties op de ramingen met betrekking tot de rentelasten en -baten, is toegevoegd aan de algemene middelen. Dit voordeel heeft een structureel effect en is verwerkt in de begroting 2021.

Overzicht overhead, onvoorzien en VPB

Het saldo van dit programma daalt met € 871.000 naar € 21.633.000 nadelig. Dit wordt veroorzaakt door € 877.000 hogere lasten en € 6.000 hogere baten. De belangrijkste oorzaken zijn:

De hogere kosten Overig (€ 395.000) betreft het extra benodigde budget voor de inhuurkosten van het domein Bedrijfsvoering. De markt om financials aan te trekken is erg lastig. Het is moeilijk om gekwalificeerde mensen te werven. Dit bedrag is een inschatting en de verwachting is dat we dit naar beneden kunnen bij stellen bij Turap 2.